Roombeek: monument
De Twentsche Courant Tubantia
Zaterdag 2 mei 2009
Van de leeuw op het slagveld van Waterloo tot de Meense Poort in Ieper en het reusachtige Ossuaire in Verdun: oorlogsmonumenten vallen zelden op door hun bescheidenheid. Van maarschalk Haig, een van de grote slachters van de Eerste Wereldoodog, is bekend dat hij bij het aanschouwen van de Meense Poort zelfs voorzichtig suggereerde Duitsers nog één keer kortstondig de gelegenheid te geven met hun Dikke Bertha een precisie-bompardement uit te voeren.
De mooiste monumenten zijn eigenllijk de plekken die geen monument nodig hebben. Plaatsen, zoals de voor altijd geschonden heuvels rond het Franse Verdun en de lege plek in het bos bij Westerbork. Plaatsen die van zichzelf al monument zijn en waar elke toevoeging in de vorm van een gedenkteken in feite overbodig is.
De wereld is vol van dergelijke stille monumenten. Verstopt in het landschap, dorpen, steden, huizen, oude foto's of een oude boekenkast waar alle jeugdboeken uit de jaren 30 staan, behalve dan dat ene dat ooit werd uitgeleend aan het Joodse meisje uit het dorp dat onverwacht werd weggevoerd en nooit meer is teruggekeerd.
Gelukkig zijn er tegenwoordig ook monumenten die niet alleen zijn aangelegd om op te vallen. 'Het verdwenen huis tussen hemel en aarde' bijvoorbeeld in de Enschedese wijk Roombeek, ontworpen door het Amterdamse bureau Balta voor de slachtoffers van de Vuurwerkramp die binnenkort (13 mei) - net als de doden van de Tweede Wereldoorlog - weer herdacht zullen worden. Het mooie van dit schetsmatig in het maaiveld aangegeven 'huis' is dat het nauwelijks aanwezig is. Wie niet beter weet, zou er bijna gedachteloos overheen kunnen lopen. Een kindertekening van stenen in het gras, voor de helft bestaand uit stippellijnen, een paar verzakte betonplaten van SE Fireworks even verderop en een ietwat terzijde staande gedenksteen met namen: veel meer is het in feite niet. Misschien is het woord monument zelfs wel ongepast voor wat door de ontwerper min of meer terloops met een paar simpele gebaren wordt aangegeven. Dit monument-tegen-wil-en-dank, waarvan ook de ontploffingskrater bewust onderdeel is gemaakt; straalt op geen enkele manier grootsheid uit, maar markeert slechts de plek.
Die plek, midden in de nieuwe wijk, is ook van zichzelf al mooi. Rondom liggen de huizen, de soms spectaculaire gebouwen van het nieuwe Roombeek dat uit het puin van de ramp is verrezen. De vormgeving – een leeg huis in de grond – is daarbij zodanig dat de voorbijganger alle ruimte wordt gegund om eventuele herinneringen persoonlijk in te kleuren. Hier wordt niets ingevuld, gememoreerd, geen richting bepaald of zwaarmoedigheid gestimuleerd. Dit is een monument zonder bombast of overdreven expressie, een plek die er gewoon is en daarom misschien nog wel indringender doet waar alle monumenten eigenlijk voor zijn gebouwd: het vasthouden van herinneringen die anders onherroepelijk vervliegen in de tijd.
Herman Haverkate